Geplaatst op

Gewasbescherming in bio: met de natuur als bondgenoot

In de biologische landbouw werken we zo natuurlijk mogelijk. Ook als het gaat om het beschermen van onze planten tegen ziektes, plagen en onkruid. Want planten beschermen, dat kán – en gebeurt – zonder chemisch-synthetische middelen.

Alleen wat de natuur toelaat

In de biolandbouw zijn gewasbeschermingsmiddelen streng gereguleerd. Alleen middelen waarvan de actieve stof van natuurlijke oorsprong is, zijn toegestaan. Denk aan plantaardige oliën, zeep of zwavel. Chemisch-synthetische stoffen zijn uitgesloten, een bewuste keuze om de impact op bodem, lucht en water zo klein mogelijk te houden.

Slimme methodes in plaats van chemie

Bioboeren doen meer dan spuiten. Ze zetten ook allerlei slimme technieken in die mét de natuur werken:

  • Nuttige insecten zoals lieveheersbeestjes, die bladluizen opeten.
  • Feromonen: geurstoffen die mannetjes-insecten in de war brengen, zodat ze zich niet kunnen voortplanten.
  • Strobedekking of mulch om onkruid te onderdrukken.
  • Wieden met de hand of machine, als dat nodig is.

Deze aanpak zorgt ervoor dat de bodem gezond blijft, het grondwater schoon blijft en de biodiversiteit op en rond het veld behouden wordt.

Geplaatst op

Waarom is een levende bodem zo belangrijk?

Loop eens een biologische boerderij op, en je merkt meteen: hier draait álles om de bodem. Een echte en levende grond. En dat is niet zomaar. In de biologische landbouw groeien planten altijd in volle grond omdat dat simpelweg de beste plek is voor gezonde groei.

De bodem bruist van leven

De bodem is niet zomaar een hoop aarde. Het is een bruisende wereld van bacteriën, schimmels, wormen en andere kleine beestjes. Samen vormen ze een complex ecosysteem dat planten voedt, beschermt en helpt groeien. Zo krijgen onze planten alles wat ze nodig hebben om sterk en gezond te groeien. Omdat de bodem zo belangrijk is, geven we die extra veel zorg. We gebruiken organische bemesting, zoals compost of mulch. Dit voedt niet alleen de plant, maar ook het bodemleven.

Ook werken veel boeren met teeltrotatie: elk jaar komen er andere gewassen op het veld. Zo raakt de bodem niet uitgeput en blijven ziektes beter onder controle.

Een gezonde bodem = gezonde voeding Een levende bodem levert gezonde, sterke planten op — en dus ook voedzame, smaakvolle voeding op jouw bord.

Wanneer spreek je van biogrond?

Om van biogrond te spreken moet je aan veel voorwaarden voldoen. Zo gaat alles in grote lijnen in zijn werk: Om een perceel om te schakelen naar bio moet je zeker 2 jaar rekenen. Dit is om ervoor te zorgen dat de bodem voorbereid is op biologische teelt en om eventuele residuen uit de grond te laten verdwijnen. Op gangbare grond kan het namelijk gebeuren dat er gebruik werd gemaakt van chemische gewasbescherming en kunstmest. Sporen hiervan kunnen een tijdje in de bodem blijven. Centraal in bio staat een evenwichtige, levende bodem. Chemische gewasbescherming is dus uit den boze. De bodem krijgt alle aandacht. In de omschakelingsperiode spreek je van bio in omschakeling. Pas na twee jaar krijg je officieel het bio-label. Omschakeling vergt enorm veel tijd en energie, maar het is zeker de moeite waard.

Geplaatst op

Teeltrotatie: zo houden we de bodem in topvorm

Een gezonde bodem vraagt om zorg en afwisseling. Daarom werken veel bioboeren met teeltrotatie, ook wel vruchtwisseling genoemd. Het klinkt misschien technisch, maar het principe is simpel: elk x aantal jaar komt er een ander gewas op hetzelfde stuk grond. Bij veel van onze planten is dit minder van toepassing. De blauwe bessen, bramen, stekelbessen zijn planten die voor een zeer lange periode blijven staan en vrucht geven. Onze zelfpluk aardbeien en frambozen zijn dan weer wel planten die genieten van een rotatie.

Waarom is teeltrotatie zo belangrijk?

Als je steeds hetzelfde gewas op dezelfde plek teelt, raakt de bodem uitgeput. De grond verliest dan voedingsstoffen en wordt vatbaarder voor ziektes en onkruid. Door af te wisselen, geef je de bodem tijd om te herstellen én houd je hem vruchtbaar. Teeltrotatie bevordert de bodemstructuur, onderdrukt onkruid, beperkt ziektes en plagen en zorgt ervoor dat planten alle nodige voedingselementen vinden

Het gevolg? Sterkere planten én minder nood aan gewasbescherming — precies wat je wil in de biologische landbouw.

Soms heeft de bodem ook rust nodig

Niet elk perceel hoeft elk jaar een oogst op te leveren. We laten soms een stuk veld braak liggen zodat dit stuk kan herstellen voor toekomstige planten. Zo krijgt de bodem letterlijk de tijd om op adem te komen. Zo garanderen we dat de bodem ook op lange termijn levend en vruchtbaar blijft.

Geplaatst op

Biocontrole: streng maar rechtvaardig

“Bio” is geen loos label. Achter elk bioproduct zit een streng controlesysteem dat ervoor zorgt dat jij als consument kunt vertrouwen op wat je koopt. En dat begint op het veld – of in de stal – van de bioboer.

Wie controleert bio?

In België zijn er drie erkende controle- en certificatieorganisaties:
Certisys, TÜV Nord Integra en Foodchain ID Certification (vroeger Inscert Partner). Deze onafhankelijke instanties houden elk biobedrijf nauwlettend in het oog.

Wat wordt gecontroleerd?

Minstens één keer per jaar komt er een biocontroleur langs. Die kijkt of het bedrijf alle regels uit de Europese biowetgeving volgt. Alles wordt gecontroleerd:

  • de percelen
  • de verwerkingsruimtes
  • de opslagplaatsen
  • de administratie en facturen

En er is meer: ook tussendoor kunnen er onaangekondigde controles of steekproeven plaatsvinden. Zo blijven de regels niet alleen op papier bestaan, maar ook in de praktijk.

Wat als er iets misloopt?

Als de controleur een fout opmerkt, krijgt het bedrijf de kans om die zo snel mogelijk recht te zetten. Gebeurt dat niet, dan kunnen er gevolgen zijn — van waarschuwingen tot het tijdelijk verliezen van het biocertificaat. Zo blijft de betrouwbaarheid van het biolabel gegarandeerd.