Een gezonde bodem vraagt om zorg en afwisseling. Daarom werken veel bioboeren met teeltrotatie, ook wel vruchtwisseling genoemd. Het klinkt misschien technisch, maar het principe is simpel: elk x aantal jaar komt er een ander gewas op hetzelfde stuk grond. Bij veel van onze planten is dit minder van toepassing. De blauwe bessen, bramen, stekelbessen zijn planten die voor een zeer lange periode blijven staan en vrucht geven. Onze zelfpluk aardbeien en frambozen zijn dan weer wel planten die genieten van een rotatie.

Waarom is teeltrotatie zo belangrijk?
Als je steeds hetzelfde gewas op dezelfde plek teelt, raakt de bodem uitgeput. De grond verliest dan voedingsstoffen en wordt vatbaarder voor ziektes en onkruid. Door af te wisselen, geef je de bodem tijd om te herstellen én houd je hem vruchtbaar. Teeltrotatie bevordert de bodemstructuur, onderdrukt onkruid, beperkt ziektes en plagen en zorgt ervoor dat planten alle nodige voedingselementen vinden
Het gevolg? Sterkere planten én minder nood aan gewasbescherming — precies wat je wil in de biologische landbouw.
Soms heeft de bodem ook rust nodig
Niet elk perceel hoeft elk jaar een oogst op te leveren. We laten soms een stuk veld braak liggen zodat dit stuk kan herstellen voor toekomstige planten. Zo krijgt de bodem letterlijk de tijd om op adem te komen. Zo garanderen we dat de bodem ook op lange termijn levend en vruchtbaar blijft.